GEGRÜNDET 1927
METROPOLIS, THURSDAY, 26. DECEMBER 2024
98. JAHRGANG
A visit to the abandoned movie set of Metropolis

The Dutch film critic and cartoonist Leendert Jurriaan Jordaan visited the Ufa complex at Neu-Babelsberg in 1927. He wrote several articles about his journey for newsmagazine De Groene Amsterdammer.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JANUARI 1928
No. 2640

IN DE FILM-KRAAMKAMER

(Een bezoek aan de UFA-terreinen te Neu-Babelsberg)
door L.J. Jordaan

IV.

De vlucht - In het Rijk van de Schijn - Wijsgerige temptaties - Les beaux restes - "Metropolis" - Toch nog bespiegelingen - het nuchtere einde.

Ik ben gevlucht!
Ik ben gevlucht uit het Grote Atelier - weg uit dat kobolden-rijk van kunstlicht, kunstmuren, kunstgezichten en kunstspel. In een laatste visioen achtervolgt mij het beeld van de acteur Goetzke, diep in een fauteuil gedoken, met twee losse wanden achter zich van binnenkamer-vrede. Het is om een Grosz-Aufnahme" te doen en de lens van de camera, de objectieve, indiscrete, onbarmhartige lens, is dicht bij zij. hoofd. Over hem heen gebogen, buiten het veld van het apparaat, staat de regisseur en praat.... praat.... zacht en suggestief. Hij spreekt van zijn jeugd - van een misdadig verleden misschien en de patiënt in de stoel verwerkt alles in subtiele schaduwen van pijn en vertedering, die over zijn gevoelig masker glijden.
De regisseur in zijn doktersjas - de zwijgende, onbewegelijke assistenten - de grote schijnwerpers het onaandoenlijk klikkende apparaat .... het geeft alles een onbeschrijfelijke impressie van iets gasthuisachtigs - van een operatie of een Röntgen-bestraling. Het duizelt mij, te bedenken, dat zóó, op dezelfde wijze, in ditzelfde milieu van stugge, verbeten arbeid, een "Variété" is ontstaan - een "Nibelungen"....
Ik ben gevlucht - ook van mijn brave, ijverige geleider, wiens feiten, cijfers en getallen een obsessie beginnen te worden. Wat kan het mij schelen, hoeveel vierkante meters het atelier groot is - hoeveel personeel er werkt - hoeveel mark een enkele film kost? Het is geweldig - het is respectabel.... ik weet het wel, maar ik wil nu over andere dingen denken - dingen, die ik alleen met mijzelf kan uitmaken. Ik wil weten, hoe ik sta tegenover deze merkwaardige, nieuwe expressievorm, na al hetgeen ik gezien heb.
Nu ik van de boom der kennisse gegeten heb, wil ik denken - denken, om in mijn verbeelding met andere ogen dit wondere land te aanschouwen - dit rijk van Techniek en Fantasie.

Vóór mij, in de blakerende namiddagzon, ligt roerloos het uitgestrekte UFA-terrein. Wat natuur en vernuft aan schilderachtige glooiingen, zandvlakten, plassen en bosschages konden bijeenbrengen, is in deze ruimte gecomprimeerd. Wanneer ik het laatste der technische gebouwen, de elektrische centrale, achter mij heb, sta ik eensklaps midden in een golvend heideterrein en zonder enige overgang, tegenover een romantische middeleeuwse burcht. Ik herken het kasteel uit “De Kroniek van Grieshuus". De trotse ruïne ligt daar in al de majesteit van haar verweerde, eeuwenoude muren, in al de glorie van haar mos-begroeide kantelen.
Het is een prachtige imitatie: ik moet mijzelf toeschreeuwen, dat dit alles maar een licht en dicht samenstel van latten en pleister is. Maar dezen indruk wil ik tenminste gaaf behouden; ik keer mij om en volg een slingerend heidepaadje.
Het loopt uit op een kerkhof! Stel u gerust - dit is geen laatste rustplaats voor film-acteurs: wat hier hoogstens begraven kan liggen, zijn misschien verloren illusies. Een stukje pleistermuur, wat grafheuvels, kruisen.... basta! Door de holle hand gezien is het een subliem "Friedhof."
"Wahn, Wahn überall Wahn!"
"Lieve Heertje!” bid ik in vrome stilte, “laat mij alstublieft niet filosofisch worden en zwaar op de hand. Ik weet - het is verleidelijk: midden in het land van Hegel, Kant en Wagner - in een wereld, waar je de symboliek met een hooivork kunt aanvoelen - waar de meditaties goedkoop zijn, als slechte sigaretten.. !"
Halt! Wat is dit? Ik weet het niet en ik zal het nooit weten. Op een klein met gras begroeid plateau hebben drie architectonische curiositeiten elkander rendez-vous gegeven - dat is alles. Er is geen enkele andere redelijke verklaring voor te geven, wanneer een grauw brok ruïne uit de Karolingische tijd, een koket oud dorpsfonteintje en een fragment van de Pont-Neuf op geen twintig meter afstand van elkander in een kring staan.
Verder! in een bekoorlijke, door opgaand hout omzoomde kom, droomt spiegelend en rimpelloos een klein meertje. Het is verrukkelijk, onverwacht, idyllisch - en wat zou men in dit bizarre land, hierop anders kunnen verwachten, dan een oprechte Duitse "Biergarten"? Wel ja, daar ligt hij dan ook, verwaarloosd, verlaten en gedeeltelijk afgebroken. Maar toch - ik meen hem te herkennen. Waarachtig - de "Biergarten" uit "Walzertraum"! Het muziektentje, waar de schone Xenia Desni met haar "Damenkapelle" speelde - de lange tafels en houten banken, waar de gemoedelijke Duitse biervrolijkheid hoogtij vierde - de kleine Tanzdiele, waar Willy Fritsch en Mady Christians de heerlijke Wener wals dansten.... het is alles daar, maar onbeschrijfelijk troosteloos, in zijn afgetakelde, verlaten misère.
"Lieve Heertje .... !" Ik voel de wijsgeerderij weer onweerstaanbaar in mij opborrelen en ga ijlings verder.
Een vrij lange en moeilijke tocht over een uitgestrekte zandvlakte, vol kuilen en gaten, en ik nader de geweldige ruïnes, die het hele terrein beheersen. Van achteren gezien bergen van stuc, pleister en linnen. Aan de voorkant gigantische gebouwen, straten, pleinen - uit het niets beginnend, in het niets verlopend.
Metropolis!

Met een gevoel van beklemming en eerbied treed ik tussen de fantastische fragmenten dezer reuzenstad uit de grond gestampt door de koppige energie van een enkele mens - onvoltooid, grillig verminkt, als een antieke torso.
Het is alles onzegbaar triest en deplorabel. Het is een bijna pijnlijke gewaarwording, door deze uitgestorven straten te dwalen, langs de trotse steenklompen, die hier en daar, ontveld en ontvleest, hun skelet van binten en palen tonen. De stilte hangt zwaar en broeiig tussen de hoge muren, waar eenmaal een kort fictief leven brandde. Af en toe de doffe slag van neervallend, losgelaten pleisterwerk - in de verte de roep van een late vogel ....
Ik stoot de deur van een der huizen open: het is verschrikkelijk! Geen poging zelfs om de illusie vol te houden - geen vloer geen wand - alleen de naakte kale bodem. Een spelonk van linnen, pleister en latten, wat rubbish: een gedeukte emmer, een mank regietafeltje, een ruïne van scherven, splinters, afval.
En terwijl ik op de trappen der enorme kathedraal zit, als verloren in dit uitgestorven rijk van den schijn en de stilte, keren mijn gedachten terug naar het Grote Atelier. Ik overzie heel dit geweldige apparaat, heel deze formidabele industrie, koortsachtig werkend en zoekend ter wille van enige vierkante meters linnen: het lichtende venster, waardoor een kinderlijke, opgetogen miljoenenmassa in het rijk der Verbeelding schouwt. En ik begrijp plotseling de gedachte, die heel deze productie schraagt, de gedachte, welke in liet monsterdecor, dat mij nu omgeeft, haar culminatie en haar uiterste consequentie vindt. Wat daarginds door gematigde, bekwame mannen wordt gedaan met voorzichtigheid en economie, is door de maniak en krachtmens Fritz Lang tot zijn grootste hoogte opgevoerd en tot zijn keerpunt.
Het principe: wij maken een realiteit ter wille van de reproductie op liet beeldvlak, heeft hij doorgezet met de roekeloosheid en uitbundigheid van een bezetene. Waar anderen met fragmenten, maquettes en trucvoorstelling werken, heeft hij in overdonderende realiteit een stad geschapen. Hij werpt gebouwen, kathedralen, machines en horden mensen ten voedsel aan de onverzadelijke, eeuwig hongerige lens. Het beeldvlak is zijn idee-fixe; hij wil er een nieuwe werkelijkheid - een ander universum van maken, dat duim voor duim zijn schepping is. Een bovenmenselijk streven?
"Metropolis" is gevallen. Het is gevallen door de felle afkeer van velen, die in deze, bijna Zola'istische scheppingsdrift slechts mateloze krachtpatserij konden zien.
Mij dunkt, men houdt hier niet van Fritz Lang. De regisseurs niet, omdat hij hun principe tot een wilde groteske maakte. De acteurs niet, omdat hij in zijn passie voor het beeldvlak, alles aan die idee ondergeschikt maakt, ook de spelers. Hoor een Schlettow, hoor een Goetzke spreken over de harde, bittere tijd, waarin "De Nibelungen" ontstonden. Over de onverbiddelijke discipline van de hartstochtelijke, koppige filmdictator, die niets en niemand ontzag, die alles opzweepte, alles bezielde, alles uitvloekte, van de nederigste comparse tot de schitterendste "star".
Wat de directie betreft, zij denkt slechts met huivering aan de duurste van alle regisseurs, die in de jacht naar zijn ideaal met miljoenen smeet, zonder het zelfs te merken.
Men houdt niet van Fritz Lang - maar zijn geest drukt zwaar op Neu-Babelsberg!

De schaduwen beginnen te lengen, de zon gaat in vlammende pracht onder en mijn voetstappen echoën door de dode straten van Metropolis. Bij de uitgang van het terrein aangekomen, kijk ik nog eens achter mij en werp een laatste blik op de zonderlinge wereld van teugelloze fantasie en mechanische nuchterheid. De burcht van Grieshuus tekent zich als een dampig, paars silhouet af tegen de gouden avondhemel, in de wondere welving van zijn middeleeuwse architectuur. Daarnaast de tragische ruïnen van de Toekomststad, waaronder een stoute illusie verbrijzeld ligt.
En boven alles uit, de machtige kubus van het Grote Atelier, het enorme laboratorium, de moderne alchemisterij, waar de onverzettelijke menselijke geest naar de steen der Wijzen zoekt....

"Also - sind Sie zufrieden?" Het is Herr Anschütz, de atelier-inspector, blozend, zakelijk, tevreden na de lange arbeidsdag. Hij heeft mij eindelijk weer opgepikt, nog juist intijds om een afschuwelijk verzuim te herstellen. "Entschuldigen Sie - aber Ich hatte noch etwas vergessen!" en hij drukt mij een papier in de hand - een plattegrond met cijfers en berekeningen. De brave kerel!
Het atelier is 5630 vierkante Meter groot. . . . . !


EINDE

2008-09-06

De Groene Amsterdammer 1928-01-07, page 22. Source: archive De Groene.
De Groene Amsterdammer 1928-01-07, page 23. Source: archive De Groene.
Metropolis, L.J. Jordaan. Source: Atlas van Stolk
U.F.A. terreinen: Het vreemde rendez-vous, L.J. Jordaan. Source: Atlas van Stolk
U.F.A. terreinen: De burcht van "Griehuus", L.J. Jordaan. Source: Atlas van Stolk
Hauptredaktion - Neuer Turm Babel - Metropolis